Op 29 september 2023 reageert Christianne Van der Wal, minister voor Natuur en Stikstof, op het stikstofonderzoek van Universiteit van Amsterdam. In haar brief verwart de Minister het begrip depositie voortdurend met concentratie en verspreiding. Daardoor kloppen nogal wat van haar beweringen niet. Depositie is de hoeveelheid stikstof (de kilo’s) die op de bodem en in de vegetatie terecht komt. Concentratie is de hoeveelheid stikstof die in de lucht zweeft. En verspreiding betreft het percentage dat dichtbij de bron blijft, respectievelijk verder weg waait.
Minister Van der Wal kreeg op 13 september 2023 het verzoek van de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit om het stikstofonderzoek van Universiteit van Amsterdam te duiden. De Minister slaat in nogal wat passages in haar brief de plank mis, doordat zij begrippen door elkaar haalt. Hieronder een aantal van die passages.
Opdracht was niet ‘verspreiding’ meten maar ‘depositie’
Minister Van der Wal: ‘De Universiteit van Amsterdam (UVA) heeft, in opdracht van de Stichting Mesdag-Zuivelfonds NLTO, op basis van biomonitoring, (meet)onderzoek uitgevoerd naar de verspreiding van ammoniak nabij twee melkveestallen’.
De Minister gebruikt het woord ‘verspreiding’ terwijl de onderzoeksopdracht spreekt over ‘depositie’. De onderzoeksopdracht bestond uit onderstaande 6 vraagstellingen (zie kader).
De onderzoeksopdracht
Mesdagfonds en Universiteit van Amsterdam kwamen eind 2019 onderstaande 6 onderzoeksvragen overeen. Toegevoegd is welke onderdelen (nog) niet zijn opgeleverd.
1. Het doen van een uitgebreid literatuuronderzoek, met als doel geschikte methoden te vinden om op relatief goedkope wijze de ammoniakdepositie te meten.
2. Meten van de verdeling van ammoniakemissie en -depositie rond een veehouderijbedrijf en deze vergelijken met de gemeten atmosferische ammoniakconcentraties en de gesimuleerde fluxen. (Niet opgeleverd: meten van depositie).
3. Vergelijking van verschillende methoden voor het meten van ammoniakdepositie. (Niet opgeleverd)
4. Punt 3 is inclusief biomonitoringbenaderingen voor het meten van (droge) depositie van ammoniak. (Niet opgeleverd).
5. Het vergelijken van de meetgegevens van punt 3 en punt 4 met de gemodelleerde ammoniakdepositie. (Niet opgeleverd).
6. Validatie van het MAN-netwerk (metingen van luchtconcentraties in natuurgebieden) met ammoniakdepositiemetingen. (Niet opgeleverd).
Depositie wordt niet op gangbare manier gemeten
Minister Van der Wal: ‘Voor het onderzoek is rond twee boerderijen de ammoniakemissie, de ammoniakconcentratie en de stikstofdepositie op een gangbare manier gemeten en dit is vergeleken met de stikstofopname in het gewas (biomonitoring).’
Het klopt dat de ammoniakconcentratie op de gangbare manier is gemeten, zoals het RIVM dit ook doet (dat de resultaten vergelijkbaar zijn met die van het RIVM was dan ook te verwachten). Het klopt niet dat de ammoniakemissie is gemeten (die werd berekend), het klopt ook niet dat de stikstofdepositie is gemeten. De stikstofdepositie wordt in Nederland niet gemeten, hiervoor is geen gangbare methode. Dit onderzoek beoogde juist een methode te vinden (zie onderzoeksvragen).
UvA heeft niet vastgesteld dat depositiemodel klopt
Minister Van der Wal: ‘Dit onderzoek bevestigt met metingen dat de gehanteerde methodiek van het RIVM deugt en dat de cijfers van de modelbereking kloppen.’
Dit is pertinent onjuist. Voor luchtconcentraties en verspreiding (in percentage!) komen de uitkomsten van het UvA-onderzoek en het RIVM-model overeen. Voor de stikstofdepositie – hoeveel kilo stikstof slaat daadwerkelijk neer op bodem en wordt opgenomen door de vegetatie – geldt dit nadrukkelijk niet. Het is UvA in het geheel niet gelukt om de depositieberekeningen van het RIVM te valideren. UvA heeft de hoeveelheid stikstof die planten hebben opgenomen (volgens het RIVM-rekenmodel de hoofdmoot van de stikstofdepositie) niet kunnen vaststellen. Hierbij moet worden opgemerkt dat voor het beleid de depositie allesbepalend is (en dus niet de luchtconcentraties of verspreidingspercentages).
Depositie natuurgebieden wordt niet gemeten
Minister Van der Wal: ‘Het RIVM meet en monitort de totale depositie van stikstof met ruim 300 meetpunten om Natura 2000-gebieden’
Dit is niet juist. Het RIVM meet en monitort de luchtconcentraties in een groot aantal N2000-gebieden (MAN-meetnet). De deposities worden berekend met een model.
‘Piekbelasting’ helemaal niet gemeten
Minister van der Wal: ‘Het UvA-onderzoek geeft op het gebied van piekbelasters geen nieuwe inzichten en is daarom ook geen aanleiding om de methodiek of de aanpak van piekeblasting te herzien […]. De aanpak piekbelasting is bedoeld om een forse vermindering van overbelasting op stikstofgevoelige natuur te realiseren.’
Het was de onderzoeksopdracht niet om de concentraties en verspreiding (in %) vast te stellen. De onderzoeksopdracht was de stikstofdepositie (in kilo’s) te meten, rondom de boerderij en in natuurgebieden. UvA is er niet in geslaagd die stikstofdepositie te meten. Wij weten dus helemaal niet hoeveel stikstofneerslag de boerderijen hebben veroorzaakt en hoeveel er in de natuur terechtkomt.
UvA heeft de onderzoeksfocus gedurende het traject verlegd. De focus is verlegd van depositie naar luchtconcentraties en verspreidingspercentages. De nieuwe focus gaf vergelijkbare uitkomsten als de modelberekeningen van het RIVM. Dat lijkt vrij logisch, aangezien het RIVM in haar modellen ook focust op luchtconcentraties en verspreiding (in %). Nogmaals: dit was niet de onderzoeksopdracht. Die betrof nadrukkelijk de depositie.
Dat de aanpak van piekbelasting veel verschil gaat maken voor de natuur is niet aannemelijk. Wanneer 3.000 boerderijen die aangemerkt worden als ‘piekbelaster’ worden opgekocht, gaat dit nauwelijks verschil maken. Zie artikel: Kabinet rekent zich onterecht rijk met opkoopregeling.
Conclusie
UvA kreeg de opdracht de stikstofdepositie rondom de boerderij en in natuurgebied te meten. En te checken of de gemeten depositie overeenkomt met de berekende depositie. Immers, in het stikstofbeleid draait het volledig om de depositie. Het is UvA (tot op heden) niet gelukt om de depositie-uitkomsten van het stikstofmodel te valideren met metingen. De feitelijke metingen van de UvA verschilden te sterk met de uitkomsten van het rekenmodel. Het depositieonderzoek werd daarop gestaakt. Het is op dit moment onbekend of het depositie-onderzoek afgerond gaat worden.