Door: Klaas van der Horst

In het voorjaar van 2021 publiceerde een viertal onderzoekers onder aanvoering van landschapsecoloog Aat Barendregt van het Utrechtse Copernicus Instituut een studie naar de teruggang van de zweefvliegenstand. Deze studie is vooral gebaseerd op langjarig onderzoek door Barendregt zelf in Boeschoten nabij Garderen. Conclusie van dit onderzoek is dat de zweefvliegenstand in het bos van landgoed Klein Boeschoten in veertig jaar dramatisch is afgenomen. Niet alleen de aantallen zijn gekelderd, maar ook de soortenrijkdom is enorm verschraald. Betoogd wordt dat dit vooral het gevolg is van aanhoudende verzuring door landbouwemissies en transmissie van bestrijdingsmiddelen door de lucht vanuit met name de Gelderse Vallei.

De zweefvliegentellingen zijn in deze studie goed geboekstaafd en verantwoord. Er is sprake van een flinke afname. Naar de oorzaken hiervan werd niet gezocht. Desondanks worden er toch harde conclusies getrokken over de oorzaak: de intensieve veehouderij. Barendrecht geeft toe dat hij geen harde data heeft ter onderbouwing van zijn stelling dat de zweefvliegensterfte is toe te schrijven aan (een toename van) pesticidendeeltjes in de lucht. Hij heeft dit niet onderzocht en heeft er ook geen data van (“maar het is algemeen bekend”).

We hebben hier te maken met een conclusie op basis van suggestie in plaats van op onderzoek. STAF checkte de onderbouwing van het artikel. Het artikel met bevindingen is hieronder te downloaden.


Bedreigde zweefvliegen hebben allereerst meer oude bomen nodig

Zweefvliegen staan volop in de belangstelling omdat ze, net als veel andere insecten, worden bedreigd, maar tegelijk ook onmisbaar zijn voor de bestuiving van gewassen en belangrijk zijn voor de onderdrukking van bladluizenplagen. Ondertussen wordt de landbouw geregeld eenzijdig verantwoordelijk gehouden voor de sterke teruggang van de zweefvliegenpopulaties, door intensivering en vooral door het middelengebruik. Maar klopt dit laatste?

Lees het artikel hier.

Deel via: