Jawel, ook de kritische depositiewaarden (KDW) voor stikstof zijn destijds bepaald met een rekenmodel. Dit model bleef tot nu toe buiten schot en werd nooit meegenomen in opdrachten voor toetsingscommissies. De Amerikaanse statisticus Matt Briggs en de Nederlandse onderzoeker Jaap Hanekamp keren het KDW-model momenteel binnenstebuiten en stuitten al meteen op de eerste onvolkomenheden.

De kritische depositiewaarden – hoeveel stikstof een bepaald type natuur kan verdragen zonder risico op wegkwijnen – zijn in feite de kurk waarop de stikstofwetgeving drijft. Veel kritische depositiewaarden werden decennia geleden al bepaald en zijn sindsdien ongewijzigd gebleven.

Matt Briggs en Jaap Hanekamp verzamelden de onderliggende literatuur op basis waarvan de KDW’s voor de verschillende habitattypen zijn berekend. Als uitgangspunt namen zij het overzichtsartikel Quantifying uncertainty in critical loads – CEH Report to SEPA, van onder meer de Britse stikstofprofessor Mark Sutton. In 2015 leidde Sutton de internationale reviewcommissie, die in opdracht van de Nederlandse overheid een deel van de onderbouwing van het stikstofbeleid toetste. Briggs en Hanekamp hebben contact opgenomen met Sutton en zijn team, en enkele onderdelen van de KDW’s besproken.

Kritiek op KDW-model

Bij het bestuderen van het KDW-model zijn Briggs en Hanekamp al meteen op de eerste onvolkomenheden gestuit.

1. Het KDW-model blijkt te zijn gebouwd op 19 metingen. Dat zijn er te weinig om het model op te kunnen laten draaien, daarom zijn maar liefst 90 fictieve metingen toegevoegd. Het toevoegen van fictieve metingen komt de betrouwbaarheid van de KDW’s zacht gezegd niet ten goede.

2. Het KDW-model komt tot onmogelijke uitkomsten, wanneer er geen enkele stikstofdepositie is (achtergronddepositie van nul). In dat geval berekent het KDW-model namelijk een kans van 20 procent dat stikstof een schadelijk effect heeft op de natuur. Geen enkele depositie, maar wel een schadelijk effect, dat is praktisch onmogelijk. Er gaat dus wat goed mis in het model.

3. Ten slotte blijkt dat de schaarse veldproeven die er zijn, werden uitgevoerd op plots van één vierkante meter. Die worden vervolgens klakkeloos vermenigvuldigd met 10.000 om tot mol per hectare te komen. De variabiliteit in natuurgebieden is te groot voor een dergelijke lineaire extrapolatie. Dit zorgt ook voor een zeer grote onnauwkeurigheid in de uitkomsten.

Eerste resultaten online

Briggs en Hanekamp hebben een eerste analyse van de kritische depositiewaarden online gezet en werken ondertussen volop verder aan dit belangrijke onderwerp.

(Foto: Shutterstock/Andis Rea)

Deel via: