De onderzoeksrapporten van de Drentse actiegroep Meten = Weten zitten gewiekst in elkaar. Aangetroffen bestrijdingsmiddelen worden op listige wijze gekoppeld aan de landbouw en specifiek de bollenteelt. Zo worden stoffen uit andere bronnen dan de landbouw ‘gewoon’ gerelateerd aan akkerbouwpercelen. En inmiddels verboden middelen worden opnieuw meegeteld. Er wordt toegewerkt naar een gewenste uitkomst. Daarvoor oogstten de onderzoekers eerder al veel kritiek. Desondanks heeft Provincie Drenthe de rapporten opgenomen in haar nieuwe Natura 2000-beheerplan Holtingerveld.
Provincie Drenthe wil het gebruik van bestrijdingsmiddelen uit de landbouw rond Natura 2000 gebieden aan banden leggen. Dat blijkt uit het Natura 2000-beheerplan Holtingerveld (werkdocument) van dit voorjaar. De Provincie baseert zich daarbij op een aantal onderzoeksrapporten van de Drentse actiegroep Meten = Weten.
Meten = Weten nam op 5 september 2019 vier vegetatiemonsters in het Uffelterveen, dat deel uitmaakt van N2000-gebied Holtingerveld. Daarin werd een scala aan bestrijdingsmiddelen aangetroffen. Ook in drie andere Drentse natuurgebieden werden toentertijd monsters genomen, waarin eveneens bestrijdingsmiddelen werden gevonden. Doch, Holtingerveld spande de kroon, daar werden de hoogste concentraties gemeten. De beoordeling van de monsteranalyses werd gedaan door de onderzoekers Margriet Mantingh (Mantingh Environment and Pesticides) en Jelmer Buijs (Buijs Agro-Services). Het onderzoek vond plaats op verzoek van Natuurmonumenten.
Discutabele onderzoeksmethode
Op de analyses van Mantingh en Buijs is veel aan te merken. Zij telden de gevonden concentraties van alle bestrijdingsmiddelen bij elkaar op en relateerden deze aan de afstand tot akkerbouwpercelen. De onderzoekers kwamen tot de slotsom dat de totaal-concentraties hoger waren op meetlocaties die dichter bij akkerbouwpercelen liggen. Daarmee suggereerden zij dat een aanzienlijk deel van de bestrijdingsmiddelen in de natuur afkomstig zou zijn van aangrenzende akkerbouwpercelen.
De metingen in de Drentse natuurgebieden kregen in 2020 veel media-aandacht. En vervolgens kritiek nadat de Staf-redactie ontdekte dat de onderzoekers allerhande stoffen die niet uit de landbouw afkomstig zijn, tóch relateerden aan de landbouw. Het Staf-artikel ‘Natuurmonumenten ziet uitlaatgassen aan voor pesticiden landbouw’ leidde ertoe dat ook het RIVM zich boog over de bevindingen van het viertal (Mantingh, Buijs, Natuurmonumenten en Meten = Weten).
Het RIVM constateerde, net als Staf, dat er nogal wat stoffen waren gevonden uit andere bronnen dan de landbouw, zoals de industrie en particulier gebruik. In het Holtingerveld werden bijvoorbeeld relatief hoge concentraties DEET gevonden, een consumentenproduct tegen insecten. Volgens het RIVM is DEET mogelijk in de monsters terechtgekomen via behandelde huid van een monsternemer.
Veel komt niet uit de landbouw
Wanneer we de werkwijze van Mantingh en Buijs hanteren (gevonden concentraties bij elkaar tellen), dan blijkt dat zo’n 10% van de gemeten concentraties in het Holtingerveld toegeschreven kunnen worden aan de hedendaagse landbouw. Veruit het grootste deel is afkomstig uit andere bronnen. Ook (al langer) verboden middelen worden door Mantingh en Buijs gelinkt aan de huidige landbouw. In onderstaande figuur is de herkomst van de gevonden concentratie pesticiden uitgesplitst naar bron.
Figuur. Herkomst bestrijdingsmiddelen in het Uffelterveen (N2000 Holtingerveld) op vier meetlocaties.

Het RIVM concludeerde in 2020, net als Staf, dat er geen trend is te zien in de gehalten aan bestrijdingsmiddelen in de natuur en de afstand tot landbouwgebied: “Dit is een aanwijzing dat de aanwezigheid van de stoffen niet het gevolg is van drift vanuit nabij gelegen velden of puntbronnen, maar dat ze in de natuurgebieden terechtgekomen zijn gekomen via depositie uit de lucht”.
Listige herpublicatie in 2022
In 2022 komt actiegroep Meten = Weten met een nieuw rapport: ‘Onderzoek verspreiding bestrijdingsmiddelen in Drenthe en omstreken’. In dat rapport wordt de beschuldigende vinger gelegd bij de bollenteelt in de omgeving van N2000-gebieden. Opvallend is dat hiervoor dezelfde metingen van 2019 zijn gebruikt. De relatief hoge concentraties in het Holtingerveld zouden deze keer verklaard kunnen worden door de nabijheid van onder meer bloembollenvelden. De onderzoekers wijden geen woord aan de eerdere kritiek van het RIVM en de werkelijke oorzaak van de hoge concentraties in het Holtingerveld: het consumentenproduct DEET waarvan de bron mogelijk bij de monsternemer moet worden gezocht. En difenyl, een stof die vrijkomt bij de verbranding van (motor)brandstoffen.
Provincie haalt rapporten Meten = Weten uit Natuurbeheerplan
Staf legt bovenstaande bevindingen voor aan Provincie Drenthe. En wil weten waarom de Provincie de rammelende rapporten van Meten = Weten opvoert in het nieuwe Natuurbeheerplan voor Holtingerveld. De Provincie geeft aan dat het beheerplan nog een werkversie betreft en de verwijzingen naar de rapporten van Meten = Weten uit de definitieve versie worden verwijderd. Daarvoor in de plaats komt er een verwijzing naar de beleidsnotitie lelieteelt 2025 – 2028. Deze is gebaseerd op de uitspraak van de Raad van State van 2 april 2025. De zaak was aangespannen door Vereniging Milieudefensie Amsterdam in samenspraak met Meten = Weten. Inzet was een verbod op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de lelieteelt vanwege schade aan de natuur in het Holtingerveld.
De Raad van State besliste dat op basis van wat nu bekend is, niet kan worden uitgesloten dat gebruikte middelen negatieve gevolgen hebben op Natura 2000-gebieden. Nader onderzoek is nodig. Tot die tijd moeten lelietelers een natuurvergunning aanvragen bij de Provincie.
Meten met twee maten
Het onderzoek van Meten = Weten laat zien dat er veel partijen zijn die emissies van bestrijdingsmiddelen naar natuurgebieden kunnen veroorzaken: landbouw, industrie en particulieren/consumenten. Het is nog onbekend of voor alle gebruikers dezelfde regels gaan gelden.
(Foto: Shutterstock)