Hebben milieu-NGO’s een streepje voor bij de rechter?

In juridische procedures over milieukwesties speelt wetenschappelijk onderzoek vaak een grote rol. Zo ook in een Drentse rechtszaak tegen het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de lelieteelt. Opvallend is dat de rechterlijke macht en landsadvocaat Pels Rijcken onderzoek van actiegroep Meten = Weten duiden als ‘deskundig, onafhankelijk en onpartijdig’. Beiden negeren de forse kritiek van het RIVM en de Agrifacts-redactie op dat onderzoek. Hebben milieu-NGO’s bij de rechterlijke macht een streepje voor? De landsadvocaat licht toe hoe onderzoek in juridische zin wordt beoordeeld.

Op 2 april 2025 deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak in een zaak over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de lelieteelt nabij het Drentse Natura 2000-gebied Holtingerveld. De rechter ging mee met onderzoek van milieugroep Meten = Weten en Milieudefensie en legde het gebruik van middelen nabij Natura 2000-gebieden aan banden. Provincie Drenthe heeft landsadvocaat Pels Rijcken gevraagd juridische duiding te geven aan de uitspraak. Ook Pels Rijcken vaart daarbij op het onderzoek van Meten = Weten.

Meten = Weten trof in haar onderzoek van 2020 een aantal bestrijdingsmiddelen aan in het Holtingerveld. Dit onderzoek rammelt behoorlijk. Meten = Weten relateerde namelijk alle gevonden middelen aan boeren in de omgeving. Ondanks dat veruit de grootste hoeveelheid middel niet afkomstig is uit de landbouw. Agrifacts en daarna RIVM hadden flinke kritiek op het onderzoek van Meten = Weten. RIVM: “Het onderzoek vermeldt niet hoe de monsters zijn behandeld en geanalyseerd en geeft geen prestatiekenmerken van de analysemethode (detectiegrenzen, controlemonsters, etcetera). Op basis van de informatie die aan het RIVM verstrekt is voor deze duiding, kunnen de meetresultaten niet beoordeeld worden op betrouwbaarheid.

Het RIVM stelt verder dat het onderzoek van Meten = Weten geen bewijs levert dat de gevonden residuen uit de Drentse landbouw komen. Er zijn geen aanwijzingen dat de gevonden gehalten met spuitnevels (drift) te maken hebben, en de studie onderzoekt ook niet of bufferzones inderdaad (geen) drift invangen. Desondanks maken Milieudefensie en Meten = Weten het in de rechtszaak van 2025 nog bonter. Alle gevonden middelen in 2020 worden deze keer gerelateerd aan bollentelers in de omgeving. Waarom gaan de rechterlijke macht en landsadvocaat Pels Rijcken zo gemakkelijk mee met onderzoek waarop forse kritiek is? 

Reactie landsadvocaat

Pels Rijcken gaat zeer uitgebreid in op de vragen van Agrifacts (onderaan dit artikel te downloaden) “In een juridische procedure over milieukwesties speelt wetenschappelijk onderzoek vaak een grote rol. Rechters, advocaten en overheden doen daarbij zelf geen wetenschappelijk onderzoek. Zij zijn afhankelijk van het beschikbare wetenschappelijke onderzoek van dat moment. Het is in procedures doorgaans aan procespartijen zelf om wetenschappelijke onderzoeksresultaten in te brengen. De rechter weegt het onderzoek vanuit een aantal juridische beginselen, zoals de mate van deskundigheid van de onderzoekers, de onafhankelijkheid en onpartijdigheid. De uitspraak die dan volgt, bevat daarmee geen wetenschappelijke weging door de rechter, maar een juridische weging van de onderzoeksresultaten. Dat gebeurt dan bijvoorbeeld met gebruik van termen zoals ‘aannemelijkheid’ en ‘redelijkerwijze’. In deze kwestie is dat ook gebeurd. Het betreft geen definitief oordeel over de juistheid van dat wetenschappelijk onderzoek. Het wil vooral zeggen dat de rechter het voor dat moment als de laatste stand van de wetenschap beschouwt en daar van uitgaat bij zijn beoordeling.”

Deskundig, onafhankelijk, onpartijdig

Het is opmerkelijk dat de rechterlijke macht en de landsadvocaat het onderzoek van Meten = Weten duiden als “de laatste stand van de wetenschap”. Opvallend is ook dat de rechterlijke macht de onderzoekers van Meten = Weten beoordelen als “deskundig, onafhankelijk en onpartijdig”. De Agrifacts-redactie wil weten welke objectieve standaarden rechters hanteren voor het beoordelen van de deskundigheid, onafhankelijkheid en onpartijdigheid van organisaties en onderzoekers. Hebben NGO’s hier een streepje voor?

Hoe moeten de deskundigheid, onafhankelijkheid en onpartijdigheid van onderzoekers van het CTGB (College voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden) worden beoordeeld? En het redactieteam van Agrifacts? Deze nadere vragen zijn voorgelegd aan landsadvocaat Pels Rijcken. Hierop is nog geen reactie ontvangen.

Download hier de reactie van de landsadvocaat op vragen over het zonder volgen van onderzoek van Meten = Weten:

Foto: Shutterstock

Deel via:

Fact check zorgt voor wending in rechtszaken tegen lelieteelt

Toxicoloog zwaait met literatuur die geen bewijs levert

Urgenda en ‘haar’ emeritus-hoogleraar Martin van den Berg spelen een belangrijke rol in de huidige rechtszaken tegen het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de lelieteelt. Omwonenden van een perceel met lelies spannen een kort geding aan tegen de boer en eisen een verbod op het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Die middelen zouden schadelijk zijn voor hun gezondheid. De rechtszaken worden financieel gesteund door Urgenda en inhoudelijk door Van den Berg. Van den Berg wijst op een reeks wetenschappelijke publicaties die zouden uitwijzen dat er risico is op neurotoxische effecten, specifiek bij (ongeboren) kinderen. Onderzoeker Jaap Hanekamp checkte alle publicaties waarmee gezwaaid werd. Hij constateert dat de uitspraken van Van den Berg niet worden gestaafd door ‘zijn’ publicaties. De rechter in Noord-Brabant bevestigt de bevindingen van Hanekamp.

Op 8 mei 2024 deed Rechtbank Limburg uitspraak in een leliezaak. Omwonenden hadden een verbod geëist op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de lelieteelt nabij hun woonwijk. Als onderbouwing hadden zij een notitie met literatuurlijst van emeritus hoogleraar Martin van den Berg voorgelegd aan de rechter. Ook werden de palmares van Van den Berg nadrukkelijk onder de aandacht gebracht. De rechter ging volledig mee met Van den Berg. De rechtbank zette Van den Berg op het expert-voetstuk en spreekt in de uitspraak over “de verklaring van dr. M. van den Berg, emeritus professor in de Toxicologie.” De omwonenden wonnen de zaak, er kwam een verbod op het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de lelieteelt ter plaatse.

De rechtszaak in Noord-Brabant had een kopie moeten worden van die in Limburg. Maar werd dat niet. Ook hier hadden omwonenden een verbod geëist op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de lelieteelt nabij hun woonwijk. En ook hier was de notitie van Martin van den Berg ingebracht. De uitspraak was op 19 juli. De rechter was niet overtuigd door de notitie van Van den Berg en spreekt van “een opinie van deskundige M. van den Berg”, zonder vermelding van zijn staat van dienst. De Brabantse rechter had de kritiek van Jaap Hanekamp op de notitie van Van den Berg gelezen. En hechtte daar waarde aan. De grote hoeveelheid veelal buitenlandse literatuur die in de rechtszaak werd opgevoerd, ging over andere zaken. En niet over de mogelijke gezondheidseffecten van de gebruikte bestrijdingsmiddelen op de omwonenden.

Publicaties gaan alle over wat anders

Het gebeurt vaker, dat de autoriteitskaart wordt gespeeld. Een grote naam en een indrukwekkende lijst met wetenschappelijke publicaties moeten overtuigen. Terwijl die publicaties over wat anders gaan, dan wordt gesuggereerd. Hanekamp las alle wetenschappelijke publicaties die Van den Berg in de rechtszaken opvoerde. Het ging in de Limburgse en Brabantse zaak om dezelfde lijst. Hanekamp: “In deze rechtszaken gaat het over de effecten van de gebruikte gewasbeschermingsmiddelen op omwonenden. De studies waarnaar Martin van den Berg verwijst, gaan echter over de effecten van de middelen op proefdieren. Bij die proefdieren worden doses gebruikt, die minstens een factor miljoen boven de mogelijke blootstelling/doses bij mensen liggen. De dierproefresultaten zijn onmogelijk een-op-een te vertalen naar alledaagse menselijke omstandigheden.”
Naast de studies die Van den Berg inbracht, werden in de Brabantse rechtszaak epidemiologische studies opgevoerd, die onder andere gingen over middelen die al lang verboden zijn, zoals DDT. Het ging om een behoorlijke rij studies. Maar er zat geen enkele studie bij waaruit een verband blijkt tussen het gebruik van een middel en mogelijke schade voor omwonenden.
De rechter in Noord-Brabant ging mee met Hanekamp. In de uitspraak valt te lezen dat de rechter niet onder de indruk is van de reeks wetenschappelijke publicaties. ‘Een groot deel van de onderzoeken ziet niet op de gezondheidseffecten van de omwonenden en ze zijn veelal gedateerd en zien op middelen die al verboden zijn.’
Hanekamp benadrukt dat het belangrijk is om de rechter dit soort studies goed uit te leggen. “Je mag van een rechter niet verwachten dat hij snapt dat een dierproevenexperiment niet zomaar te vertalen is naar mogelijke effecten op omwonenden.” Hij adviseert lelietelers om de opgevoerde literatuur die als bewijs wordt ingediend bij de rechtbank, zorgvuldig te (laten) checken. Om er zeker van te zijn of die van toepassing is op de zaak.

Reactie Martin van den Berg

Agrifacts legt de kritiek van Hanekamp voor aan Martin van den Berg met het verzoek om een inhoudelijke reactie. Van den Berg laat weten niet op het verzoek te kunnen ingaan. “Ik ga tot de rechtszaak in hoger beroep niet in op de opmerkingen van de heer Hanekamp. Mijn deskundige oordeel is onderdeel van de juridische stukken die worden samengesteld door mr. Marijn Kingma. Tijdens de rechtszitting zal ik mogelijk in discussie treden met de heer Hanekamp, indien nodig.”


Volgens Jaap Hanekamp past de rechter in beide zaken het voorzorgsbeginsel verkeerd toe. Lees hierover meer in het STAF-blad van medio september 2024. De notitie van Hanekamp is hier te downloaden:

Foto: Shutterstock

Deel via: