Groot deel habitattypen in N2000-gebieden verkeerd beheerd

Uit een factcheck van Agrifacts blijkt dat natuurbeheerders veel percelen ‘goedkopere’ natuur inruilen voor natuur waarvoor zij meer subsidie krijgen. Relatief goedkoop hoogveenbos wordt beheerd als duur dennen-, eiken- en beukenbos. En op de zwakgebufferde vennen zit opvallend vaak het beheer van zure vennen. Waar sprake is van afwijkend beheer, is dat nagenoeg altijd in het financiële voordeel van de natuurbeheerder.

De staat van de stikstofgevoelige natuur bepaalt veel in Nederland. De landbouw zit erdoor op slot, de bouw van woningen en de aanleg van infrastructuur worden erdoor bemoeilijkt. Ook is deze kwetsbare natuur de belangrijkste reden voor de opkoop van veehouderijbedrijven, een proces dat momenteel in volle gang is. Natuurorganisaties blijven alarm slaan over hun natuur die ‘op omvallen’ zou staan. Je mag dan verwachten dat natuurorganisaties er alles aan doen om deze kwetsbare natuur optimaal te beschermen.

Dure en goedkope natuur

De vergoeding die de natuurbeheerder ontvangt voor het beheer, is sterk afhankelijk van het natuurtype. De vergoeding voor bijvoorbeeld een hectare hoogveenbos bedraagt slechts 25,61 euro (tarief 2024). Voor een hectare dennen-, eiken- en beukenbos ontvangt de natuurbeheerder veel meer: 133,83 euro. Dat laatste bos vraagt meer en duurder onderhoud. Voor nat schraalland bedraagt de vergoeding maar liefst 2.549,63 euro per hectare. Financieel loont het dus om goedkopere natuur te vervangen voor duurdere. Maar gebeurt dit ook in de praktijk?  

Bij elk habitattype hoort beheerprogramma

Droge heide vraagt een ander beheer dan natte heide. En een hoogveenbos vraagt een ander beheer dan een eikenbos. Provincies houden daarom nauwkeurig bij welk type natuur zich bevindt op de natuurpercelen in hun N2000-gebieden.

Bij het stikstofbeleid wordt gewerkt met habitattypen, bijvoorbeeld: H4030 (droge heide), H2330 (zandverstuivingen) en H91D0 (hoogveenbos). Er zijn ruim 50 verschillende habitattypen. Het natuurbeheer werkt niet met habitattypen, maar met beheertypen. In grote lijnen komen de habitattypen overeen met de beheertypen. Er is een beheerprogramma voor droge heide (beheertype N07.01), voor zandverstuivingen (beheertype N07.02) en hoogveenbos (beheertype N14.02). Het is dus een kwestie van per natuurperceel checken of habitattype en beheertype overeenstemmen.

Factcheck drie habitattypen

Agrifacts checkt voor alle natuurpercelen met hoogveenbos (habitattype H91D0), zandverstuiving (H2330) en zwakgebufferd ven (H3130) in Nederland of daarop het juiste beheer zit. De ligging van de percelen met deze habitattypen wordt uitgedraaid uit Aerius. Immers, deze natuurkaart is leidend voor het natuur- en stikstofbeleid. In de tabel is te zien in hoeveel N2000-gebieden deze habitattypen voorkomen. In sommige natuurgebieden komt het habitattype op één plek voor, in andere gebieden op (veel) meer percelen. Vervolgens wordt voor de percelen gecheckt of die in het juiste beheer zitten. Provincies stellen deze informatie gedetailleerd (meestal per natuurperceel) beschikbaar via hun geoportaal.

Zandverstuivingen
(habitattype H2330 / beheertype N07.02)
Zwakgebufferde vennen
(habitattype H3130 / beheertype N06.05)
Hoogveenbossen
(habitattype H91D0 / beheertype N14.02)
Aantal N2000-gebieden met dit habitattype 193335
N2000-gebieden met volledig juist beheer 8922
N2000-gebieden met deels onjuist beheer6148
N2000-gebieden met volledig onjuist beheer5105
Percentage in verkeerd beheer (afgerond)405025
Tabel. Een aanzienlijk deel van de zandverstuivingen, zwakgebufferde vennen en hoogveenbossen in Nederland wordt niet juist beheerd. (Download hier de tabel op gebiedsniveau).

Afwijkend beheer steeds in financiële voordeel beheerder

Een zandverstuiving wordt het beste beheerd met het beheerprogramma voor een zandverstuiving. Toch blijkt dit bij ongeveer 40% van de zandverstuivingen in Nederland niet te gebeuren. Op deze zandverstuivingen zit het beheer van meestal droge heide, soms van bos. Voor een zandverstuiving geldt een beheervergoeding van 137,50 euro per hectare. Op droge heide zit een vergoeding van 224,58 euro. Op alle zandverstuivingen met een onjuist beheer zit een beheerprogramma met een hogere vergoeding.

Ongeveer de helft van de zwakgebufferde vennen in Nederland zit niet in het juiste beheer. Vaak wordt hier het beheerprogramma voor zure vennen toegepast, soms van vochtige of droge heide of nat schraalland. De beheersubsidie voor zwakgebufferde vennen bedraagt 81,89 euro. Als het zure vennen-beheerprogramma erop wordt gezet, ontvangt de natuurbeheerder 109,68 euro. En bij beheer als vochtige heide loopt de subsidie op naar 342,75 euro en bij nat schraalland naar 2.549,63 euro. Ook voor de zwakgebufferde vennen geldt: in nagenoeg alle gevallen waarin wordt gekozen voor afwijkend beheer, gaat het om beheer met een hogere vergoeding.

Tot slot de hoogveenbossen. Hier zit op een kwart van de bossen een verkeerd beheer. Meestal is ervoor gekozen het bos te beheren als dennen-, eiken- en beukenbos. De subsidie voor hoogveenbos bedraagt 25,61 euro per hectare. Voor dennen-, eiken- en beukenbos wordt 133,83 euro subsidie verstrekt. Ook hier zien we dat het onjuiste beheer steeds in het financiële voordeel uitvalt van de natuurbeheerder.

Een zwakgebufferd vennetje dat in de zomer bijna droogvalt, in N2000-gebied Maasduinen (L). Dit vennetje wordt volgens de gegevens van Provincie Limburg beheerd als vochtige heide.

Veel kleine habitattypen onjuist beheerd

Zandverstuivingen, zwakgebufferde vennen en hoogveenbossen komen vaak in kleine oppervlaktes voor in N2000-gebieden. Wij zien dat de oppervlakte ertoe doet bij natuurbeheerders. Grote arealen van een habitattype zitten vrijwel altijd goed in het beheer. Het onjuiste beheer zien we in hoge mate bij habitattypen die in kleine oppervlakten aanwezig zijn in een N2000-gebied. Provincie Overijssel geeft daarvoor een verklaring: “De natuurbeheerder bepaalt het benodigde beheer in het veld. Het kan zo zijn dat een kleinere oppervlakte van een habitattype wordt meegenomen in een grotere oppervlakte van een ander beheertype, zodat een aangepaste hogere subsidie niet noodzakelijk is.”

Het idee van de provincie dat met een afwijkend beheer een hogere subsidie wordt bespaard, blijkt niet uit de analyse Agrifacts. Het afwijkende beheer valt vrijwel altijd uit in het voordeel van de natuurbeheerder. Dat financiële voordeel ligt steeds tussen een paar tientjes en enkele duizenden euro’s per hectare.

Ministerie LVVN: 10 procent natuuroppervlak onjuist beheerd

In december 2022 maakte het ministerie van LVVN (toen nog LNV) bekend dat in totaal zo’n 150 extra habitattypen zouden worden toegevoegd aan N2000-gebieden. Deze zouden destijds vergeten zijn bij de aanwijzing. Het gaat veelal om habitattypen met een kleine oppervlakte (zie STAF-artikel van januari 2023). Ruim duizend belanghebbenden, veelal agrariërs, gingen in beroep tegen deze extra aanwijzing van stikstofgevoelige natuur.

Uit een toetsing door Agrifacts blijkt dat een groot deel van de ‘vergeten habitattypen’ niet in het natuurbeheer zitten. De organisatie Stikstofclaim legde deze bevinding voor aan de rechter tijdens een beroepszaak. Het ministerie van LVVN bevestigt de bevindingen van Agrifacts tijdens de zitting. “Deze analyse klopt. In de oppervlakte gesubsidieerde natuur bevindt zich zo’n tien procent vervuiling. Die zit bij de kleine habitattypen.” Provincies gedogen dat kleine habitattypen meegenomen worden in het beheer van een groter type, het ministerie van LVVN keurt dat echter af. “Het ministerie van LVVN betreurt dit. Dit is een onwenselijke situatie. Het is niet de bedoeling dat vennetjes beheerd worden als droge heide”, aldus de woordvoerder van het ministerie.

Deel via: