Reclameverbod voor niet-biologische veeproducten inconsequent

In de Nijmeegse gemeenteraad is een motie aangenomen waarin wordt gevraagd te verkennen of een verbod op handelsreclame voor producten uit de niet-biologische veehouderij mogelijk is. Bij consequente toepassing van de aangedragen argumenten zou eerder een verbod op reclame voor biologische veehouderijproducten in beeld komen.

De motie “Verken wat telt: reclame die de toekomst niet smelt” (mei, 2025), ingediend door leden van de Partij voor de Dieren en GroenLinks, stelt dat vlees, melk en eieren uit de niet-biologische veehouderij bijdragen aan een hogere uitstoot van broeikasgassen dan biologische producten. Daarnaast wordt betoogd dat reclame voor deze producten consumenten stimuleert tot aankopen die de klimaatcrisis verergeren.
De uitstoot van broeikasgassen door de veehouderij wordt beïnvloed door een groot aantal factoren, zoals het productiesysteem, het gebruik van kunstmest, de melk- of groeiproductie per dier, de dierdichtheid per hectare en de herkomst van het krachtvoer. Hierdoor komen wetenschappelijke studies tot uiteenlopende conclusies bij milieueffectvergelijkingen tussen biologische en conventionele veehouderij. Voor goed beleid zijn data en berekeningen nodig die specifiek gelden voor de Nederlandse situatie.

Melkproductie

Een LCA-case study van Thomassen et al. (2008), gebaseerd op gegevens uit 2003 van tien conventionele en elf biologische melkveebedrijven, liet zien dat biologische bedrijven beter scoorden op energiegebruik en vermesting per kilogram melk. Tegelijkertijd was de verzuring en de uitstoot van broeikasgassen per kilogram biologische melk juist hoger.
Volgens een modelstudie van Bos et al. (2013) stootten biologische melkveebedrijven per liter melk 5 tot 10% minder broeikasgassen uit dan conventionele bedrijven. Dit verschil was echter gebaseerd op een verondersteld productieverschil van slechts 500 liter per koe per jaar. In werkelijkheid is het verschil ongeveer 2.000 liter (Agrimatie). Als met dit werkelijke verschil was gerekend, zou de uitkomst in het nadeel van biologische melk zijn geweest.
Een recente studie van de Rijksuniversiteit Groningen (Bronts et al., 2023) berekende de carbon footprint per liter vet- en eiwitgecorrigeerde melk. Voor reguliere productie is dat 0,76 kg CO2-eq/liter en voor biologische productie: 0,95 kg CO2-eq/liter. Biologische melk heeft volgens deze onderzoekers een ongeveer 25% hogere uitstoot aan broeikasgassen dan reguliere melk.

Rundvlees

De uitstoot van broeikasgassen bij rundvleesproductie varieert wereldwijd sterk. Er zijn grote verschillen in productiesystemen. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen vlees als bijproduct van de melkveehouderij en vlees van koe-kalfkuddes. Rundvlees uit de melkveehouderij heeft doorgaans een 30 tot 55% lagere uitstoot, afhankelijk van de studie.
Een literatuurstudie uit 2022 in opdracht van de European Roundtable for Beef Sustainability, waarin 21 LCA-studies uit Europa zijn geanalyseerd (zonder Nederlandse data), vond geen duidelijk verschil in carbon footprint tussen biologische en reguliere rundvleesproductie.
De studie van Bronts et al. (2023) concludeerde dat biologisch geproduceerd rundvlees onder Nederlandse omstandigheden circa 25% meer broeikasgassen uitstoot dan conventioneel rundvlees.

Varkensvlees

Een vergelijking van de carbon footprint van varkensvlees in diverse West-Europese landen laat zien dat biologisch varkensvlees consistent een hogere uitstoot per kilo vlees veroorzaakt. Voor Nederland gaat het om een verschil van ongeveer 20%, voornamelijk veroorzaakt door een hoger voerverbruik per kilogram groei.

Pluimveevlees

Het aanbod van pluimveevlees in de supermarkten is de afgelopen jaren veranderd. Onder druk van maatschappelijke organisaties zijn supermarkten overgestapt op trager groeiende kuikens en ruimere leefomstandigheden. Daarnaast heeft de Dierenbescherming het Beter Leven keurmerk (BLK) geïntroduceerd, waarin onder meer strengere eisen aan aantal dieren per vierkante meter en slachtleeftijd zijn opgenomen.
Volgens Mosterd et al. (2022) geldt het volgende voor CO2-uitstoot per kilogram vlees: De concepten die de supermarkten in Nederland voor kip hebben, resulteren gemiddeld in een ca. 14% hogere uitstoot in vergelijking met de conventionele kipproductie.
Volgens de website Kip in Nederland ligt de carbon footprint van biologische kip zelfs 60% hoger dan die van conventionele kip.

Eieren

De eiproductiesystemen in Nederland zijn de laatste jaren sterk veranderd waarbij dierenwelzijn een drijvende factor is geweest. Er zijn in Nederland geen recente resultaten gepubliceerd over de verschillen in broeikasgasemissie tussen de verschillende productiesystemen. Het meest recente onderzoek is een Tsjechisch onderzoek. Uit dit onderzoek bleek dat de in Nederland verboden batterij-systemen de laagste footprint hadden (ca. 2,5 kg CO2 eq/kg ei). Scharrel- en volièresystemen hebben een emissie van 3,2 kg, vrije uitloop een iets hogere emissie van 3,2-3,5 kg. Biologische systemen variëren van 3,4 tot 4,4 kg CO2 eq per kg ei.

Artikel downloaden

Dit artikel verscheen in het Stafblad van september 2025. Het artikel kunt u hieronder downloaden.


Deel via: